Bespreking van de schakeling
Het volledige schema
Het volledige schema van dit testertje is getekend in onderstaande figuur. Het geheel wordt gevoed uit een platte batterij B1 van 4,5 V. Achter deze batterij staat een dubbelpolige omschakelaar, waarmee u kunt omschakelen tussen het testen van NPN- en PNP-halfgeleiders. Het moedercontact van de onderste omschakelaar S1b gaat rechtstreeks naar een van de drie uitgangen. Deze wordt 'Emitter/Kathode (E/K)' genoemd. Het moedercontact van de bovenste omschakelaar S1a gaat via een voorschakelweerstand R1 naar twee anti-parallel geschakelde LED's D1 en D2. Deze LED's zijn verbonden met de tweede uitgang van de tester, 'Collector/Anode (C/A)' genoemd. Hetzelfde moedercontact gaat bovendien nog naar een tweede dubbelpolige omschakelaar S2. Met deze schakelaar kunt u omschakelen tussen 'Vermogen' en 'Normaal'. De bovenste schakelaar van S2 zet een weerstand van 10 Ω parallel over de serieschakeling van R1 en de twee LED's. Op deze manier kunt u de stroom die door de 'C/A'-uitgang kan geleverd worden verhogen tot ongeveer 0,5 A. Dat kan noodzakelijk zijn voor het testen van vermogenstransistoren, triac's en thyristoren. De onderste schakelaar van S2 schakelt een weerstand van 2,2 kΩ of 47 Ω naar de derde uitgang van de tester. Deze wordt 'Basis/Gate (B/G)' genoemd.
Het volledige schema van de eenvoudige multitester. (© 2017 Jos Verstraten) |
Als u de twee uitgangen 'C/A' en 'E/K' doorverbindt, dan zal er een stroom door een van de LED's gaan vloeien. Deze licht dan op. Op deze manier kunt u het apparaatje als zogenaamde 'continuiteitstester' gebruiken. U kunt printsporen op een print doormeten, de aansluitingen van wikkelingen van transformatoren opsporen en schakelaarsegmenten van relais identificeren.
Door middel van de 'B/G'-aansluiting kunt u een stroom sturen in de basis van een transistor. Als de LED oplicht zal de transistor geleiden. Verbreekt u de verbinding met de basis, dan moet de LED uiteraard doven. Op dezelfde manier kunt u thyristoren en triac's testen. In de meeste gevallen moet u dan S2 in de stand 'Vermogen' zetten. Door het vloeien van de gatestroom moet de thyristor of de triac gaan geleiden, de LED gaat dan branden. Verbreekt u de verbinding met de gate dan moet de LED echter blijven branden. Een eenmaal ontstoken thyristor of triac kan immers alleen gedoofd worden door de stroom onder de houdwaarde te brengen. Dat doet u door even de 'C/A'-aansluiting los te koppelen. De LED moet dan doven en gedoofd blijven als u deze verbinding weer herstelt.
De bouw van de schakeling
Het printje en de componentenopstelling zijn getekend in onderstaande figuren. Alle onderdelen kunnen op het printje worden ondergebracht. Na het solderen van de drie weerstanden komen de twee LED's aan de beurt. Deze moeten ongeveer 10 mm boven het printoppervlak uitsteken. De twee tuimelschakelaars worden aan hun zes aansluitlipjes voorzien van stevige draadjes, bijvoorbeeld de afgeknipte draadeinden van de weerstanden. Nadat u deze met zo weinig mogelijk soldeer op de lipjes hebt bevestigd kunt u de schakelaars als ware het echte printuitvoeringen door de gaatjes van de print duwen totdat de schakelaars op het printoppervlak rusten. Nadien aan de achterkant vast solderen en de schakelaars zitten muurvast!
Het printontwerp van de eenvoudige multitester. (© 2017 Jos Verstraten) |
De componentenopstelling van de eenvoudige multitester. (© 2017 Jos Verstraten) |
Het gebruiken van de multitester
Testen van transformatoren en dergelijke
In de plaats van transformatoren kunt u ook luidsprekers, relaisspoelen, relaiscontacten, kortom alles wat een lage weerstand heeft, lezen. In dat geval kunt u met deze tester meten tussen welke aansluitpunten geen of een zeer lage weerstand staat. De 'C/A'- en 'E/K'-aansluitingen van de tester worden met het te onderzoeken onderdeel verbonden. De twee schakelaars kunnen in een willekeurige stand staan. Gaat een van de LED's branden, dan staat er tussen de twee meetpunten geen of een zeer lage weerstand.
Het testen van onderdelen met een zeer lage weerstand. (© 2017 Jos Verstraten) |
Het basisschema voor het testen van dioden is getekend in onderstaande figuur. Eerst zet u schakelaar S1 in de stand 'NPN'. De te onderzoeken diode sluit u aan tussen de 'C/A'- en 'E/K'-aansluitingen. Als de 'NPN'-LED brandt, dan is de anode van de diode verbonden met de 'K/A'-aansluiting van de tester. Vervolgens schakelt u S1 om, de LED moet doven. Blijft de LED branden, dan is de geteste diode intern kortgesloten. Brandt de LED in geen van beide gevallen, dan is het onderdeel intern onderbroken. Ook LED's kunnen op deze manier getest worden. U moet dan wel de schakelaar S2 in de 'Normaal'-stand zetten, anders is de stroom door de LED veel te groot. Als beide dioden (deze van de tester en de geteste) gaan branden, dan is de anode van de LED weer verbonden met de 'C/A'-aansluiting van de tester.
Het testen van dioden. (© 2017 Jos Verstraten) |
Bij veelvuldig gebruik wil de opgedrukte code van een bruggelijkrichter onleesbaar worden. Bovendien zijn er tal van SMA-bruggen in de handel, waarop geen code gedrukt staat. Dank zij deze tester kunt u heel snel de juiste aansluitingen van het onderdeel opsporen. De methode is geschetst in onderstaande figuur. U verbindt de 'E/K'-aansluiting van de tester met een van de vier klemmen van de bruggelijkrichter. Met de 'C/A'-aansluiting tast u de drie overige pennen van de brug af. Er kunnen zich dan drie situaties voordoen:
- Als u met de 'E/K'-aansluiting van de tester de overige drie aansluitingen aftast, dan gaat de 'NPN'-LED steeds branden. Dan hebt u met de 'E/K'-aansluiting de positieve uitgang van de brug te pakken!
- De 'NPN'-LED brandt in geen van de drie gevallen. Dan is de 'E/K'-aansluiting van de tester verbonden met de negatieve aansluiting van de bruggelijkrichter.
- De 'NPN'-LED brandt slechts in een van de drie gevallen. Dan is de 'E/K'-aansluiting van de tester verbonden met een van de wisselspanningsaansluitingen van de bruggelijkrichter.
Het testen van bruggelijkrichters. (© 2017 Jos Verstraten) |
Testen van transistoren
In onderstaande figuur is de procedure getekend voor het testen van een NPN-transistor. Schakelaar S1 zet u, afhankelijk van het type transistor, in de stand 'PNP' of 'NPN'. Test u een vermogenstransistor, dan moet u schakelaar S2 in de stand 'Vermogen' zetten. De 'C/A'-aansluiting gaat naar de collector, de 'E/K'-aansluiting naar de emitter. De LED in de tester mag nu niet branden. Is dat wel het geval, dan heeft de transistor een sluiting tussen emitter en collector. Nadien verbindt u de 'B/G'-aansluiting van de tester met de basis. De LED moet nu gaan branden. Is dat niet het geval, dan is er een interne onderbreking in het basiscircuit of heeft de transistor een zeer lage stroomversterking.
Het testen van transistoren. (© 2017 Jos Verstraten) |
Deze procedure is geschetst in de volgende figuur. Schakelaar S1 zet u in de stand 'NPN', schakelaar S2 in de stand 'Vermogen'. De 'C/A'-klem van de tester gaat naar de anode, de 'E/K'-klem naar de kathode. De LED mag niet branden. Vervolgens tipt u de gate-aansluiting van het onderdeel heel even aan met de draad die van de 'B/G'-klem van de tester komt. De LED moet nu gaan branden en blijven branden.Triac's worden op een identieke manier getest, met de MT1-aansluiting aan de 'C/A'-klem van de tester en de MT2-aansluiting aan de 'E/K'-klem.
Het testen van thyristoren en triac's. (© 2017 Jos Verstraten) |
Op de eerste plaats sluit u de twee aansluitingen van het onderdeel even kort, zodat eventuele restlading kan wegvloeien. De schakelaar S2 van de tester zet u op de stand 'Normaal'. De schakelaar S1 gaat naar de stand 'NPN'. De 'E/K'-aansluiting van de tester verbindt u met de negatieve pool van de condensator. Vervolgens verbindt u de 'C/A'-klem van de tester met de positieve pool en houdt u de LED van de tester in het oog. Deze moet eerst fel oplichten, waarna de intensiteit langzaam moet afnemen. Gedurende de felle oplichting heeft de elco zich opgeladen (grote stroom door het onderdeel) en de langzaam afnemende intensiteit van de LED is het gevolg van de langzaam dalende oplaadstroom van de elco. Blijft de LED branden, al is dat nauwelijks zichtbaar, dan heeft de elco een zeer grote lekstroom en kan beter uit het elcobestand verwijderd worden. Het kan echter ook betekenen dat u de elco verkeerd hebt aangesloten. Met enige oefening is het op deze manier zelfs mogelijk de waarde van de elco in te schatten. Weet u uit ervaring dat een elco van 220 µF er ongeveer 5 seconde over doet om de LED volledig te laten doven, dan kunt u ieder elco die hetzelfde verschijnsel opwekt inschatten op dezelfde waarde!
Bluetooth digitale 50 W stereo versterker-tuner